
Soort project:
IWT-project
Duurtijd:
01/10/2012 - 30/09/2014
Partners:
Katholieke Universiteit Leuven i.s.m. Proefstation voor de groenteteelt, Provinciaal Proefcentrum voor de Groenteteelt Oost-Vlaanderen en Inagro
Vele vollegrondsgroentetelers stellen zich de vraag op welke manier ze de reststikstof op hun percelen onder de nitraatresiduwaarde kunnen brengen. Momenteel bedraagt deze voor de meeste percelen 90 kgNO3/ha. Afhankelijk van grondsoort, teelt en ligging van het perceel kan deze zelf nog lager zijn. Naar de toekomst toe zal deze norm nog verstrengd en verlaagd worden.
Om aan deze norm te voldoen, doen vele telers beroep op de proefcentra om hun bemesting zoveel mogelijk af te stemmen op de plantbehoefte. Vanaf 1 januari 2013 zijn zelfs alle vollegrondsgroentetelers verplicht hun bemesting uit te voeren op basis van een bemestingsadvies. Momenteel worden deze adviezen gebaseerd op basis van de aanwezige stikstof in de bodem, gecombineerd met de te verwachten stikstofopname van de plant en een geschatte mineralisatie van de bodem.
Het doel van dit project is deze statische aanpak van bemestingsadviezen meer om te zetten naar een dynamische, waarbij meer rekening gehouden wordt met perceelsspecifieke parameters zoals de historiek, groeiverloop, mineralisatie, wortelverdeling, neerslag en temperatuur.
In het voorgaande Ecofert I project is reeds een model ontwikkeld en gedeeltelijk gevalideerd voor de teelten prei en bloemkool. Voor Ecofert II wordt dit model verder geëvalueerd en uitgebreid naar de belangrijkste vollegrondsgroenteteelten zoals selder, venkel, sluitkool, sla en spinazie. Voor de datacollectie zijn bemestingsproeven met vier stikstoftrappen in de diverse groenteteelten uitgevoerd. Op verschillende tijdstippen zijn bodem – en gewasanalyses uitgevoerd en zijn inschattingen gemaakt van de bladoppervlakte, de bodembedekking en de wortelverdeling.
Om het model bruikbaar te maken voor de telers zelf wordt een webapplicatie ontwikkeld. Het doel is dat zoveel mogelijk gegevens van een bepaald perceel (teelten, bemestingen, bewerkingen, inzaai van groenbedekkers, resultaten bodemanalyses,…) via de webapplicatie in een database wordt opgeslagen. Hoe meer data beschikbaar, hoe nauwkeuriger de simulaties, hoe exacter het advies. Naar vetrouwelijkheid toe kunnen telers zelf beslissen in welke mate hun gegevens beschikbaar zijn voor andere. Via een gebiedsdekkend netwerk van weerpalen worden bovendien de meest relevante weersgegevens opgeslagen.
Op basis van al deze gegevens kan het Ecofert model simulaties uitvoeren naar stikstofverloop en gewasopname, … . Deze simulatieresultaten zullen tenslotte resulteren in een meer wetenschappelijk onderbouwt advies, waardoor de kans op het behalen van een lager nitraatresidu groter wordt.