
Soort project:
ADLO
Duurtijd:
01/10/2010 - 31/12/2013
Partners:
Proefcentrum Hoogstraten i.s.m. Proefstation voor de Groenteteelt, Proefcentrum voor Sierteelt, Proefcentrum Kruishoutem en Inagro
Binnen de grondloze glasgroenteteelt, wordt recirculatie voor de meeste substraatteelten als standaard beschouwd. Tot voor enkele jaren werd aangenomen dat het geproduceerde drainwater in grote mate zo niet volledig hergebruikt werd. Meetresultaten van de MAP-meetpunten bewijzen het tegendeel. Vandaag blijkt nog steeds dat grote hoeveelheden drainwater als spuiwater uit de watercircuits verwijderd worden en in oppervlaktewater geloosd worden. Het ADLO-project “Telen zonder spui in de glastuinbouw” had tot doel de spuistroomproductie op praktijkbedrijven in kaart te brengen en telers informatie aan te reiken die hen in staat stelt de hoeveelheid spui drastisch te reduceren en de gevormde spuistroom milieukundig verantwoord te verwerken.
Het project werkte rond 3 grote onderdelen:
- Kwantificeren spuistroomproductie:In de praktijk wordt nog op geregelde tijdstippen spuistroom geproduceerd. Het is belangrijk inzicht te verwerven in de oorzaken en de omvang van de spuistroomproductie. Hiertoe werden binnen het project dertien bedrijven opgevolgd van tomaat, paprika, komkommer, snijbloemen, potplanten en azalea. De hoeveelheid spuistroom die jaarlijks geproduceerd wordt op een serrebedrijf blijkt zeer bedrijfsafhankelijk te zijn. Hierbij is niet zozeer de teelt doorslaggevend, als wel een aantal bedrijfsspecifieke keuzes gerelateerd aan de infrastructuur (bv. beschikbare bassins, toegang tot waterbronnen, ontsmettingsinstallatie …) en teeltwijze (bv. uitgangswater, hergebruik). Bovendien blijkt dat “Telen zonder spui” een opdracht is waar voorlopig slechts enkele bedrijven in slagen.
- Spuistroomproductie vermijden of beperken :Een eerste voorwaarde om de waterkringloop gesloten te kunnen maken is dat een bedrijf voldoende kwalitatief en betaalbaar uitgangswater ter beschikking heeft. Voor de meeste bedrijven komt dit neer op een voldoende grote opvangcapaciteit voor hemelwater. Daarom werd de hemelwaterbenutting herbekeken in functie van opslagcapaciteit en teelt. Momenteel is er voor de telers op de websites van de deelnemende proefcentra een rekenprogramma beschikbaar om te bepalen wat voor de eigen bedrijfssituatie de optimale grootte van hemelwateropvang is. Daarnaast werd er binnen het project gekeken naar beschikbare technieken om spuistroomproductie te vermijden of te beperken. Belangrijke aandacht ging uit naar hergebruik van spoelwater van zandfilters. Daarnaast werd ook gekeken naar het effect van SAF-filters en ECA-water op de spuistroomproductie. Binnen het project werd berekend dat investeren in hergebruik van spoelwater financieel duidelijk opweegt tegen frequent uitspreiden van spoelwater op grasland.
- Denitrificatie- en fosfaatfilter: Voor bedrijven waar toch op geregelde tijdstippen spuistroom geproduceerd wordt, werd gekeken naar de mogelijkheden van een denitrificatie- en fosfaatfilter. Deze filter correcter aangeduid als moving-bed-bioreactor (MBBR) verwijdert het nitraat en fosfaat uit de spuistroom zodat aan de lozingsnormen voldaan wordt. Zuivering van de spuistroom door deze filter zou vergelijkbaar zijn met de werkingskost voor spreiding op grasland.