Partners

Scientia Terrae i.s.m. Proefstation voor de Groenteteelt en Proefcentrum Hoogstraten

Soort project

IWT

Duur

01/12/2009-30/11/2013

Contactpersoon PSKW

Lieve Wittemans en Martine Wuytack

Korte inhoud

Pepinomozaïekvirus (PepMV) zorgt elk jaar voor grote verliezen in de tomatenteelt, niet alleen in Vlaanderen maar ook wereldwijd. De productie-, maar vooral kwaliteitsverliezen kunnen daarbij aanzienlijk zijn. Met dit project werd er gezocht naar een mogelijkheid om PepMV te beheersen en het gewas te beschermen tegen dergelijke verliezen. In een eerste luik werd er getracht om via cross-protectie een oplossing te bieden. Door middel van cross-protectie of vaccinatie wordt de plant beschermd tegen (agressieve) virus-isolaten door het inbrengen van een zeer milde vorm van het virus. De kunstmatige infectie met dit mild virus wekt in de plant een verdedigingsmechanisme op, waardoor een tweede, gelijkaardig virus geen kans meer krijgt om de plant te infecteren. Omdat bij de Vlaamse bedrijven, waar PepMV wordt vastgesteld, het meestal gaat om een isolaat van de Chileense (CH2) stam, werd een mild CH2-isolaat geselecteerd. Gedurende vier opeenvolgende teeltseizoenen werden er vaccinatieproeven uitgevoerd met dit milde CH2-isolaat, eerst in plastic tunnels (2008-2009), vervolgens in semi commerciële teelten op de praktijkcentra (2009-2011) en tenslotte ook in commerciële teelten (2011) (onder proefontheffing). Op basis van de veelbelovende onderzoeksresultaten werd het vaccin “PMV®-01”ontwikkeld, dat intussen geproduceerd en vermarkt wordt door De Ceuster N.V. In 2012 en 2013 werd in België een areaal van respectievelijk 136 en 170 ha gevaccineerd met PMV®-01. Intussen wordt PMV®-01 ook in Nederland gebruikt via een 120-dagen toelating.

Er werd in het onderzoek ook nagegaan of het ‘protector’ isolaat een invloed heeft op andere virussen die mogelijks voorkomen in de tomatenteelt in België. In een tweede luik werd de invloed van een aantal klimaatfactoren op de symptoomontwikkeling door PepMV verder onderzocht. Er werd getracht om met klimaatsturing de productie-en kwaliteitsverliezen door PepMV te beperken. Licht en temperatuur zouden een belangrijke factor zijn in symptoomontwikkeling. Om na te gaan welke andere klimaatparameters een rol spelen bij de symptoomontwikkeling werden de klimaatgegevens van verschillende bedrijven gegroepeerd en vergeleken. Deze gegevens gaven aan dat CO2, Kalium en pH een mogelijke correlatie vertoonden met de symptoomontwikkeling na een infectie met PepMV. Om deze correlatie aan te tonen werden er verschillende proeven uitgevoerd op de praktijkcentra. Het inzicht in de klimaatfactoren die een rol spelen in de PepMV-symptoomontwikkeling kan de telers helpen de schade onder controle te houden. Tenslotte werd er in dit project ook naar gestreefd om de resultaten van het project efficiënt te laten doorstromen naar de brede doelgroep.