Soort project:

FOD-RT-project

Duurtijd:

01/01/2011 - 31/12/2012

Partners:

ILVO Plant-Gewasbescherming i.s.m. CRA-W, PCFruit en Proefstation voor de Groenteteelt

Dit project had tot doel na te gaan in welke mate 4 virussen met kleinfruit als waardplanten en 5 insecten met mogelijke belangrijke impact in de teelt van groenten en sierplanten in Vlaanderen voorkomen en zich reeds geïnstalleerd hebben. Deze informatie kan aangeven of acties gewenst zijn en kan een beslissing over de nodige controlemaatregelen ondersteunen. De vier virussen zijn op te delen in 2 groepen. De groep met het aardbeizwakgeelrandvirus (SMYEV  – Strawberry mild yellow edge virus) en het aardbeikrinkelvirus (SCrV – Strawberry crinkle virus), beide overgedragen door de aardbeiknotshaarluis (Chaetosiphon fragaefolii), en de groep met het latent aardbeikringvlekkenvirus (SLRSV – Strawberry latent ringspot virus) en het frambozenkringvlekkenvirus (RpRSV – Raspberry ringpot virus). Vier Liriomyza soorten (mineervliegen) zijn problematisch in groenteteelt in kas en sierteelt en de mineermot T. absoluta vormt een reële bedreiging voor de tomatenteelt in ons land.

Het Proefstation voor de Groenteteelt was hoofdzakelijk betrokken bij de monitoring van T.absoluta. Door een gerichte monitoring op een aantal representatieve bedrijven werd in 2011 en 2012 de verspreiding van deze mot nagegaan. In eerste instantie ging, gezien de grote voorkeur van het insect voor tomaat, alle aandacht naar de teelt van tomaten. Ook in enkele pakstations werd een monitoring uitgevoerd. Aangezien ruim 99% van het groenteareaal onder glas zich in Vlaanderen situeert, werd de monitoring in het Vlaamse landsgedeelte uitgevoerd. Simultaan met de monitoring van het adulte stadium met behulp van feromoonvallen werd de aanwezigheid van het insect in de kassen ook opgespoord door in de tomatenaanplantingen te zoeken naar schadesymptomen. De monitoring werd in 2011 uitgevoerd op 4 verpakkingsbedrijven voor tomaat en 27 tomatenbedrijven. In 2012 werd het aantal gemonitorde bedrijven verhoogd naar 5 verpakkingsbedrijven en 38 tomatenbedrijven. De bedrijven waren verspreid over de voornaamste productiegebieden van tomaat in Vlaanderen en waren gesitueerd in 25 verschillende gemeenten in 2011 en 29 gemeenten in 2012.

Op 57% van de gemonitorde tomatenbedrijven en –pakstations werd eind 2011 T. absoluta vastgesteld. De mate waarin T. absoluta aanwezig is in Vlaanderen is sterk verschillend van regio tot regio. De hoogste densiteit en de hoogste aantallen mineermotten werden teruggevonden in het zuiden van de provincie Antwerpen. In de Noorderkempen en Oost-Vlaanderen was het aantal vondsten beperkt en in West-Vlaanderen werd slechts één mineermot teruggevonden op de kleefplaten. De eerste mineermotten werden gesignaleerd in maart in pakstations en op één tomatenbedrijf. In april-mei was T. absoluta voornamelijk aanwezig in de regio Sint-Katelijne-Waver. In juni werd T. absoluta gedetecteerd in Oost-Vlaanderen en in juli ook in de regio Noorderkempen. Ook in oktober-november vonden we nog behoorlijk wat motten op de kleefplaten. Pas in december werd er een mineermot gesignaleerd in de provincie West-Vlaanderen.

In een aantal gevallen werden er mineergangen op de bladeren aangetroffen, in een beperkt aantal gevallen werd er ook vruchtschade vastgesteld.In 2012 zien we een uitbreiding van T. absoluta, zowel in verspreidingsgebied als in aantal gevangen motten op de lijmplaten. Er werden meer gemeenten bemonsterd en hieruit bleek dat T. absoluta op nagenoeg alle gemonitorde bedrijven aanwezig was. Ook in dit jaar werden de hoogste densiteiten teruggevonden in het zuiden van de provincie Antwerpen. Hoe meer de bedrijven naar het westen gesitueerd waren, hoe minder gevangen mineermotten en hoe later op het jaar T. absoluta voor de eerste keer werd aangetroffen in de vallen.

Meer informatie

Contactpersoon